De hieronder opgenomen specificatie per belastingsoort is gebaseerd op de situatie per 31 december 2017 conform de door de accountant gewaarmerkte afrekeningen van BsGW. In algemene zin valt op te merken dat er vanuit BsGW, behalve bij de OZB-opbrengsten, geen signalen zijn ontvangen dat de geraamde belastingopbrengsten in 2017 niet zullen worden gerealiseerd. Omdat een aantal parameters nog niet is geactualiseerd is het mogelijk dat er zich alsnog verschillen voordoen ten opzichte van de ramingen voor 2017. Deze zullen in de Jaarrekening 2018 worden meegenomen en verwerkt.
Onroerende zaakbelastingen
Jaarlijks wordt een nieuwe WOZ-waarde voor onroerende zaken vastgesteld. In 2017 is deze gebaseerd op de waardepeildatum 1 januari 2016. De OZB-tarieven worden gecorrigeerd voor de gemiddelde waardeontwikkeling van het vastgoed, om de geraamde opbrengsten en de woonlastennota gelijk te kunnen houden.
De totale opbrengsten OZB die in de begroting 2017 zijn geraamd kwamen uit op ruim € 33,9 miljoen. Op basis van de inzichten per ultimo 2017 worden deze opbrengsten naar alle waarschijnlijkheid niet gerealiseerd. Bij de Jaarrekening 2018 zullen eventuele verschillen alsnog worden verwerkt. De belangrijkste redenen van het niet realiseren van de begroting zijn:
- Woondelenvrijstelling
Verpleeg- en verzorgingshuizen als geheel moeten worden aangemerkt als niet-woning. Als zodanig vallen ze onder de gebruikersbelasting. Delen van een dergelijk tehuis kunnen echter in hoofdzaak tot woning dienen of in hoofdzaak (70% of meer) dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Dan is de woondelenvrijstelling van toepassing, zodat geen aanslag OZB-gebruikers behoort te worden opgelegd. - Eind 2017 zijn van enkele grotere WOZ-objecten, na verzoek tot herziening, de WOZ-waarden aangepast. Na waardetechnische en juridische toetsing leidt dit tot een lagere OZB-opbrengst met terugwerkende kracht over de periode 2011-2017.
Onroerende zaakbelasting | |||||
Bedragen x € 1.000 | |||||
Rekening 2016 | 2017 | ||||
Tarief | Baten | Tarief | Baten | ||
Realisatie | Begroot | Realisatie | |||
Eigendom woningen | 0,2122% | € 16.479 | 0,2013% | € 17.003 | € 16.885 |
Eigendom niet-woningen | 0,3077% | € 9.670 | 0,3255% | € 9.810 | € 9.923 |
Gebruiker niet-woningen | 0,2471% | € 6.517 | 0,2614% | € 7.077 | € 6.685 |
Resultaat voorgaande jaren | € 455 | € 41 | |||
Totale baten | € 33.121 | € 33.890 | € 33.534 | ||
Verschil | -€ 356 |
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing dient ter bekostiging van de kosten voor het beheer en de verwerking van huishoudelijk afval. Het tarief is conform de beleidsuitgangspunten voorcalculatorisch bepaald uitgaande van 100% kostendekkendheid.
Volgens de verantwoordingsrapportage van BsGW per 31-12-2017 wordt de opbrengsten raming volledig gerealiseerd.
Afvalstoffenheffing | |||
Bedragen x € 1.000 | |||
Rek. 2016 | 2017 | ||
Baten | Baten | ||
Realisatie | Begroot | Realisatie | |
€ 7.557 | € 7.235 | € 7.333 | |
Resultaat voorgaande jaren | € 55 | € 26 | |
Totale baten | € 7.612 | € 7.235 | € 7.359 |
Verschil | € 124 |
Rioolheffing
Het tarief is conform de beleidsuitgangspunten voorcalculatorisch bepaald uitgaande van 100% kostendekkendheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleinverbruik en grootverbruik. Voor het kleinverbruik (tot en met 1.000 m³ waterafvoer per kalenderjaar) wordt een vast bedrag per perceel geheven van € 172,98. Indien meer dan 1.000 m³ water is afgevoerd, wordt voor het meerdere een bedrag van € 0,28 per m³ berekend.
De werkelijke aanslagoplegging van de rioolheffing kleinverbruik is nagenoeg gelijk aan de begroting.
Voor wat het grootverbruik betreft, heeft nog geen aanslagoplegging over 2017 plaatsgevonden. Deze wordt pas na afloop van het kalenderjaar opgelegd omdat het werkelijke verbruik dan bekend is. De door BsGW afgegeven prognose van het grootverbruik is wel in deze jaarrekening verwerkt. Op basis van deze prognose en de realisatiecijfers over 2016 is de werkelijke opbrengst rioolheffing grootverbruik geraamd op 100%.
Rioolheffing | |||||
Bedragen x € 1.000 | |||||
Rekening 2016 | 2017 | ||||
Tarief | Baten | Tarief | Baten | ||
Realisatie | Begroot | Realisatie | |||
Kleingebruik | € 8.236 | € 8.292 | € 8.299 | ||
Grootverbruik | € 413 | € 293 | € 501 | ||
Resultaat voorgaande jaren | € 153 | € 266 | |||
Totale baten | € 8.802 | € 8.585 | € 9.066 | ||
Verschil | € 481 |
Hondenbelasting
De verwachte opbrengst hondenbelasting wijkt op basis van de huidige inzichten licht af van de begroting.
Hondenbelasting | |||
Bedragen x € 1.000 | |||
Rek. 2016 | 2017 | ||
Baten | Baten | ||
Realisatie | Begroot | Realisatie | |
€ 842 | € 879 | € 852 | |
Resultaat voorgaande jaren | -€ 5 | -€ 2 | |
Totale baten | € 837 | € 879 | € 850 |
Verschil | -€ 29 |
Toeristenbelasting
De aanslagoplegging toeristenbelasting over 2017 is voorlopig en is gebaseerd op het aantal overnachtingen in 2016. De definitieve aanslag 2017 wordt na afloop van het heffingsjaar opgelegd op basis van de werkelijk gerealiseerde overnachtingen in 2017. Van het totale voordeel ad € 475.000 is een meeropbrengst van € 130.000 als structureel aan te merken.
Toeristenbelasting | |||
Bedragen x € 1.000 | |||
Rek. 2016 | 2017 | ||
Baten | Baten | ||
Realisatie | Begroot | Realisatie | |
€ 1.198 | € 1.314 | € 1.468 | |
Resultaat voorgaande jaren | € 214 | € 321 | |
Totale baten | € 1.412 | € 1.314 | € 1.789 |
Verschil | € 475 |
Overige belastingen, heffingen, rechten
Kwijtscheldingen
Voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en voor zover van toepassing het tarief van een eerste hond bestaat de mogelijkheid van kwijtschelding. De kosten (of: gederfde inkomsten) die verband houden met kwijtschelding komen ten laste van de algemene middelen. Op basis van een geautomatiseerde of individuele toets wordt bepaald of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding.
Kwijtscheldingen | |||
Bedragen x € 1.000 | |||
Rek. 2016 | 2017 | ||
Lasten | Lasten | ||
Realisatie | Begroot | Realisatie | |
€ 1.655 | € 1.644 | € 1.660 | |
Totale lasten | € 1.655 | € 1.644 | € 1.660 |
Verschil | € 16 |
Woonlasten
Om de ontwikkeling van de belastingdruk binnen onze gemeente te volgen geven wij deze ontwikkeling weer volgens de (landelijk breed erkende) definitie van het Coelo (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden). De gemeentelijke woonlasten worden als volgt gedefinieerd: het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een woning met gemiddelde waarde in een gemeente betaalt aan Onroerende Zaak Belasting (OZB), rioolheffing en afvalstoffenheffing (reinigingsheffing), minus een eventuele heffingskorting.
Ter verbetering van het woon- en vestigingsklimaat en om de lastendruk te verlagen, heeft Venlo de afgelopen jaren ingezet op een vermindering van de woonlasten. Daarnaast hebben wij ons ingezet om ten aanzien van woonlasten de positie van Venlo in de onderlinge vergelijking met andere gemeenten te verbeteren.
Atlas lokale lasten (Coelo)
Sinds 2007 geeft het Coelo jaarlijks de Atlas van de lokale lasten uit. Deze atlas bevat een ranglijst waarin de woonlasten van alle gemeenten zijn gerangschikt van laag naar hoog (nummer 1 heeft de laagste lasten).
Venlo is in deze ranglijst in 2017 op positie 158 terecht gekomen, ten opzichte van plek 163 in 2016 (231 in 2015).
Vergelijking woonlasten
In onderstaande grafiek worden de woonlasten van Venlo weergegeven t.o.v. het landelijke gemiddelde van alle Nederlandse gemeenten, de grote (100.000+) gemeenten en daarnaast de grote Limburgse gemeenten. Ten opzichte van de Limburgse gemeenten zijn de woonlasten in Venlo lager, ten opzichte van het landelijk gemiddelde vrijwel identiek en ten opzichte van de grote gemeenten hoger. In Venlo is het aandeel OZB ten opzichte van alle referentiegroepen hoger daar staat tegenover dat het aandeel afvalstoffenheffing ten opzichte van alle groepen lager is.