Risicomanagement financieringsfunctie

Om gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s te beschermen zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

Renterisico’s
Renterisico’s op korte financieringen zijn beperkt door er voor te zorgen dat de wettelijk voorgeschreven kasgeldlimiet niet is overschreden. De kasgeldlimiet is het bedrag dat maximaal met kortlopende schulden gefinancierd mag worden. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. Onder kortlopende financieringen vallen alle financieringen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet wordt conform de Wet Fido bepaald op basis van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van de begrote uitgaven van de gemeente. Voor het jaar 2017 is dat 8,5% van € 390 miljoen. Dit betekent dat de kasgeldlimiet 2017 voor de gemeente Venlo € 33,1 miljoen bedroeg.

Onderstaande tabel geeft de gemiddelde liquiditeitspositie weer over de afgelopen vier kwartalen. De afgelopen vier kwartalen is de kasgeldlimiet niet overschreden.

Bedragen x € 1.000.000

Kasgeldlimiet

1e kwartaal 2017

2e kwartaal 2017

3e kwartaal 2017

4e kwartaal 2017

1 Kasgeldlimiet (maximale kortlopende schuld)

33,12

33,12

33,12

33,12

2 Gemiddelde schuld per kwartaal

-

-

-

-

3 Gemiddeld overschot per kwartaal

25,68

44,49

41,88

35,62

Ruimte (+) / overschrijding (-) (1+2+3)

58,80

77,62

75,01

68,74

Renterisico’s op lange financieringen worden beperkt door de wettelijk voorgeschreven renterisiconorm niet te overschrijden. De renterisiconorm heeft als doel het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Dit houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet méér mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm is niet overschreden.

Bedragen x € 1.000.000

Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld

Realisatie 2017

Begroting 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

1 Renteherziening

0,00

0,00

0,00

0,21

4,44

2 Aflossingen

8,87

8,90

43,89

8,92

8,94

3 Renterisico (1+2)

8,87

8,90

43,89

9,13

13,38

4 Renterisiconorm (20% van het begrotingstotaal)

80,58

88,50

77,88

76,44

76,58

5 Ruimte (+) / overschrijding (-); (4-3)

71,71

79,60

33,99

67,31

63,20

Naast de beheersing van het renterisico aan de hand van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm wordt het renterisico ook beheerst door de financieringsbehoefte te bepalen op basis van een meerjarige liquiditeitenplanning en in de meerjarenbegroting rekening te houden met een staffelrente oplopend tot 3%. Daarmee is een rentestijging van de langetermijnrente tot 3% afgedekt. Zodra er signalen aanwezig zijn op een stijging van de langetermijnrente boven de 3% wordt er een risico gekwantificeerd. Bij een daadwerkelijke stijging boven de 3% dient de begroting te worden bijgesteld.

Geconcludeerd kan worden dat de beheersing van het rente risico op zowel de korte als de lange financieringen voldoet aan de wettelijke normen en daarnaast aanvullend beheersing plaatsvindt van het renterisico.

Koersrisico’s
Koersrisico’s worden beperkt door uitzettingen uit hoofde van treasury te beperken tot producten met een vastrentende waarde (dus met een vaste vergoeding) of garantieproducten en uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitsplanning.
Kredietrisico’s
Kredietrisico’s bestaan uit het risico dat uitgeleend geld niet wordt terug ontvangen. Deze kredietrisico’s kunnen worden onderscheiden in:

  1. uitzettingen van middelen uit hoofde van liquiditeitenbeheer
  2. garanties van geldleningen
  3. verstrekte langlopende geldleningen
  4. debiteuren.
  1. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van liquiditeitenbeheer zijn de risico’s in sterke mate beperkt door de verankering van het schatkistbankieren in de wet fido. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden verplicht worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Uitgezonderd hierop zijn de middelen onder het drempelbedrag. Dit betreft 0,75% van het begrotingstotaal en is ingesteld om voldoende saldo aan te houden voor het dagelijks betalingsverkeer. Voor de middelen die zijn uitgezonderd van het schatkistbankieren geldt dat uitzettingen uitsluitend plaatsvinden bij instellingen die voldoen aan de zeer strenge ratingeisen zoals gesteld in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). In 2017 hebben geen uitzettingen plaatsgevonden. Onderstaande tabel geeft het gemiddelde kwartaalsaldo van de liquide middelen ten opzichte van het drempelbedrag weer. In 2017 is het drempelbedrag overschreden als gevolg van een eind 2017 uitgevoerde administratieve correctie met terugwerkende kracht naar 1 januari 2017. In kwartaal 1 en 2 van 2018 wordt de drempel hierdoor ook nog overschreden. Voor de jaarrekening 2017 leidt dit tot een fout die niet meeweegt naar het accountantsoordeel inzake de rechtmatigheid. Inmiddels hebben maatregelen plaatsgevonden waardoor vanaf het 3e kwartaal 2018 weer gestuurd kan worden op een saldo beneden het drempelbedrag.

Bedragen x € 1.000.000

Drempelbedrag SKB

1e kwartaal 2017

2e kwartaal 2017

3e kwartaal 2017

4e kwartaal 2017

Drempelbedrag (0,75% van begroting)

3,05

3,05

3,05

3,05

Gemiddeld saldo buiten 's Rijks schatkist

5,82

8,12

6,74

6,41

Ruimte binnen limiet (+), overschrijding (-)

-2,77

-5,07

-3,69

-3,36

  1. De gemeente heeft garanties afgegeven voor geldleningen waar zij direct voor garant staat alsook geldleningen waarvoor de garantstelling via een waarborgfonds plaatsvindt. De beheersing van de kredietrisico’s bij gegarandeerde geldleningen vindt voor het grootste deel van de verstrekte garanties plaats via waarborgfondsen. Dit betreffen:
  • Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)
  • Stichting Waarborgfonds Eigen Woning (WEW) / Nationale Hypotheek Garanties (NHG)
  • Stichting Waarborgfonds Sport (SWS).

Per 31 december 2017 bedraagt de som van de gegarandeerde geldleningen voor de gemeente Venlo € 403 miljoen (voor een specificatie zie bijlage V Gewaarborgde geldleningen). Hiervan heeft het grootste deel betrekking op garanties via het WSW en WEW: € 391 miljoen. Daarnaast heeft een bedrag van € 12 miljoen betrekking op directe garantiestellingen. De grootste directe garantstelling heeft betrekking op de lening die als gevolg van de vervlechting is overgegaan van Exploitatiemaatschappij Villa Flora BV naar BV Campus Vastgoed Greenport Venlo. Voor de BV Campus Vastgoed Greenport Venlo is een voorziening getroffen en een risico opgenomen in de paragraaf Risicomanagement en weerstandsvermogen. Met betrekking tot een gegarandeerde lening aan Omroep Venlo is eveneens een risico opgenomen in de paragraaf Risicomanagement en weerstandsvermogen. Het betreft een gegarandeerde lening met een restant van € 80.000.

  1. De wet fido staat gemeenten toe leningen te verstrekken uit hoofde van de publieke taak. Het verloop van de verstrekte geldleningen in 2017 is als volgt:

Saldo verstrekte geldleningen per 01-01-2017: € 52.314.000
Ontvangen aflossingen: € 38.330.000-/-
Nieuwe verstrekte leningen: € 19.250.000 +/+
Saldo verstrekte geldleningen per 31-12-2017: € 33.234.000

De ontvangen aflossingen zijn met name het gevolg van de vervlechting van de entiteiten in de Noordwesthoek, waarbij de verstrekte leningen aan TPN en Villa Flora, samen € 37,4 miljoen, zijn afgelost. Vervolgens is een nieuwe financieringsconstructie aangegaan, waarbij aan de nieuwe entiteit BV Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo € 19,25 miljoen is verstrekt..
Naast de lening aan Greenport bestaat een groot deel van de verstrekte geldleningen uit de leningen aan de woningcorporaties Antares en Woonwenz. Als gevolg van de oprichting van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) komen hier geen nieuwe leningen meer bij. Het restantbedrag van deze verstrekte leningen bedraagt eind 2017 nog € 12,7 miljoen (eind 2016: € 13,3 miljoen).
Het derde deel van de portefeuille bestaat uit een categorie overige verstrekte leningen ter hoogte van € 1,3 miljoen.
Met betrekking tot de verstrekte leningen is er voor een lening van € 70.000 aan Omroep Venlo een verhoogd risico opgenomen in de paragraaf Risicomanagement en weerstandsvermogen. Er zijn beheersmaatregelen getroffen om het risico te beheersen en het bedrag afgelost te krijgen in 2019.

  1. Debiteurenrisico’s worden in eerste instantie afgedekt via adequaat debiteurenbeheer inclusief aanmanings- en incassotraject. Op vorderingen die moeilijk invorderbaar blijken te zijn vindt, afhankelijk van de invorderingsstatus, een afwaardering plaats via de voorziening dubieuze debiteuren. Voor een nadere toelichting op het verloop en de wijze van bepalen van de hoogte van de voorziening dubieuze debiteuren wordt verwezen naar de toelichting op de balans.

Liquiditeitsrisico’s
Het risico dat de gemeente Venlo met betalingsproblemen te kampen krijgt als gevolg van onvoldoende liquide middelen is nagenoeg nihil. De aanvullende uitkering (artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet) in het geval een gemeente niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen maakt dat de solvabiliteit van gemeenten te boek staat als zeer solide. Kasgeldleningen kunnen daarom te allen tijde aangetrokken worden. Liquiditeitsrisico’s worden verder beperkt door het hanteren van een kortlopende liquiditeitsplanning en een meerjarige liquiditeitsplanning (minimaal 4 jaar).